Kinderen vaccineren

Angst kan aanstekelijk zijn. Als jij rustig blijft, zal je kind ook rustiger worden.  

Bereid je kind voor door uit te leggen wat er gaat gebeuren in neutrale woorden.  Eén dag van tevoren uitleggen is voor de meeste kinderen genoeg. 

Zorg dat je kind een los t-shirt met korte mouwen draagt, dit is makkelijker bij het vaccineren.  

• Geef eerlijke informatie zonder de ervaring voor je kind in te vullen. Zeg bijvoorbeeld: "de vaccinatie wordt gedaan met een naaldje" maar niet "de prik doet zeker pijn".
• Bekijk de lijst met positieve helpende taal. 
• Laat tijdens het vaccineren maar één persoon met je kind praten. Dit zorgt voor een ontspannen sfeer. 

• Geef je kind de keuze uit twee opties die beiden goed zijn, bijvoorbeeld: “Wil je op de stoel zitten of bij mama/papa op schoot?”.
• Geef geen keuzes over dingen die ze niet kunnen beslissen, zoals: “Wil je vandaag de prik wel of niet?”.
• Je kunt vantevoren samen een plan maken voor de vaccinaties, zoals op de schoot van mama/papa zitten en de lievelingsknuffel meenemen. 

Als je afgeleid bent, voel je vaak minder pijn en angst. Richt de aandacht van je kind op iets anders tijdens de prik. Dit kan door te zingen, over de vakantie te praten, in een boek te kijken of een filmpje te kijken op de telefoon. 

• Shotblocker: dit is een geel plastic plaatje dat op de huid wordt geplaatst voordat de prik wordt gezet. De kleine uitsteeksels zorgen ervoor dat de prik minder pijn doet.
• Verdovende zalf (Emla® of Rapydan®): de huidoppervlakte kan worden verdoofd  met een zalf, zodat je kind minder pijn voelt. Deze is enkel verkrijgbaar op voorschrift, dus bespreek dit met je arts. 

Benoem altijd iets wat goed ging, ook al was het lastig. Dit helpt je kind om de vaccinatie als iets positiefs te herinneren, wat vertrouwen geeft voor de volgende keer.