Reizen met jonge kinderen

• Bespreek uw reisplannen ruim voor vertrek (zes tot acht weken) met uw huisarts of een arts in een gespecialiseerde reiskliniek.
• Neem een reisapotheek mee om kleine problemen zelf te behandelen.
• Neem een medisch handboek voor zelfhulp.
• Zorg voor een goede reisbijstandsverzekering.
• Volg voor een lange of avontuurlijke reis een EHBO-cursus.
• Laat bij jonge kinderen eventueel de oren nakijken voor een vliegreis.

• Zorg dat alle basisvaccinaties in orde zijn.
• Bespreek vervroegde mazelenvaccinatie als uw kind hier nog niet tegen gevaccineerd is.
• Als uw kind jonger dan vijf jaar is en u intensief contact met de lokale bevolking verwacht of langdurig verblijft in een land met hoog tuberculoserisico, bespreek dan of BCG-vaccinatie aangewezen is.

• Reis liever niet naar gebieden met een hoog risico op malaria.
• Pas in de overige gebieden met malaria de maatregelen om malaria te voorkomen strikt toe. Kinderen vanaf 5 kg mogen malariapillen nemen.
• Bescherm uw kind tegen muggenbeten en teken en laat het slapen onder een geïmpregneerd muggennet.

• Wees extra voorzichtig met eten en drinken.
• Neem voor jonge kinderen een speciaal samengestelde zout-suiker-oplossing mee (ORS) om uitdroging te voorkomen of te corrigeren bij diarree.

Geef zo lang mogelijk borstvoeding door, dit is de beste bescherming tegen diarree. 

• Bescherm uw kind goed tegen de zon door kleding en hoed of pet.
• Smeer regelmatig met een hoge factor zonnecrème (50).
• Houd uw kind uit de volle zon, zeker tussen 11 en 15 uur.

• Houd uw kind ver uit de buurt van dieren, zeker in landen waar rabiës voorkomt bij huisdieren. Kinderen kunnen al spelend gelikt worden en daardoor besmet zonder dat u dit weet.
• Bespreek rabiësvaccinatie bij verblijf in een land waar rabiës voorkomt bij honden.
• Laat uw kind buiten niet op blote voeten spelen, ook niet op het strand of in zee.

• Houd rekening met het vaak gevaarlijk verkeer.
• Pas dezelfde veiligheidsmaatregelen toe als thuis, zoals een autostoeltje en fietshelm.

Stem het reistempo af op het aanpassingsvermogen van de kinderen.

Laat het kind drinken of zuigen tijdens het opstijgen en dalen (fles, borst of fopspeen).

• Kinderen zijn niet gevoeliger voor hoogteziekte, maar het is moeilijker te herkennen. Prikkelbaarheid, rusteloosheid, spierspanning, minder eetlust, minder spelen, slaapstoornissen of overgeven kunnen wijzen op hoogteziekte.
• Daal daarom onmiddellijk af met jonge kinderen die onwel zijn boven een hoogte van 2500 meter.
• Overnacht met kinderen onder twee jaar liever niet boven 2000 meter en met kinderen onder tien jaar niet boven 3000 meter.
• Als een snelle stijging onvermijdelijk is, kan eventueel acetazolamide gebruikt worden (5 mg per kg per dosis, te verdelen over één of twee giften per dag).